Reis 2019-18

Reis 2019

Update 18: 3 weken, 4 landen
1 februari - 20 februari
Dan is het toch echt tijd om Paradiso te verlaten en gaan we op weg naar de kust in het noorden van Nicaragua. Onderweg zien we verkopers op de weg staan en wanneer we goed kijken zien we dat ze dode hagedissen aan een stok hebben hangen om te verkopen. Sneu maar waar en natuurlijk stoppen we niet om er 1 te kopen voor het avondeten. Uiteindelijk belanden we in Las Penitas, de andere stop die we maakten beviel ons niet. We vinden een fijne camping en verblijven hier een paar dagen. Helaas is er geen surf en ook hebben we niet alle tijd van de wereld. 

We moeten niet alleen terug naar Pietertje eind April maar ook hebben we Pete binnen 1 dag verkocht. Op 23 april leveren we hem af in Seattle zodat andere reizigers ermee op pad kunnen. Fijn om een goede deal te hebben, nu nog de kilometers rijden. We verlaten Nicaragua en we besluiten niet in Honduras te verblijven. In 3 uur rijden we het land door en bereiken we El Salvador. Beide grensovergangen gingen soepel en we rijden ruim voor het donker El Cuco binnen. 

Op aanbeveling van andere overlanders rijden we naar een camping waar we tot de conclusie komen dat we niet onder de poort door passen. Vervolgens checken we bijna alle andere campings in het dorp om uiteindelijk terug te keren bij 1 die ons het beste beviel. De eigenaar vindt dat hij de prijs wel kan verhogen met 2 dollar omdat we eerst zijn doorgereden en nu terugkomen. We maken een deal maar laten wel merken dat we deze stijl niet heel erg waarderen. 

Maar goed, we hebben een plek en gaan het dorp verkennen. We komen er al snel achter dat er werkelijk niemand is. Geen toerist te bekennen en alle restaurantjes en barretjes zijn uitgestorven. Er hangt geen gezellige sfeer en enigszins teleurgesteld keren we terug naar de camping. Daar wordt het plaatje compleet want er blijken alleen buitendouches te zijn en wanneer 1 van de honden Margot begroet kotst hij over haar voet en slipper heen. Gatver! Je raadt het al, de volgende dag vertrekken we met gierende banden naar een volgende plek. 

El Tunco komt meteen al een stuk levendiger op ons over. Ok, het is hier niet super druk maar de goede golven trekken genoeg mensen aan om er te verblijven. Tom surft de beste spot van z’n leven en wil eigenlijk niet vertrekken. Margot gelooft het wel en heeft weinig te doen aangezien de golven voor haar te hoog zijn. We besluiten door te gaan naar de volgende plek en de surfstranden met de camper te bezoeken. In El Zonte gaat Tom lekker surfen en Margot zit in een barretje aan de oesters en andere schaal- en schelpdieren, ideale combinatie. Wanneer we samen willen gaan lunchen, ziet Tom dat er iets aan de hand is op het strand. Een grote groep mensen wijzen naar de zee en we zien al snel iemand in een mui ver van de kust afdrijven. Hij zit binnen de kortste keren achter de golven en zo te zien kan hij niet zwemmen. Tom bedenkt zich geen moment en sprint naar het water met zijn plank en begint te peddelen. Samen met een andere zwemmer bereiken ze de jongen en brengen ze hem met de surfplank veilig aan de kant. Een staande ovatie volgt van alle toeschouwers en dan kan Tom ook aan zijn lunch beginnen. 
We kamperen op een parkeerplaats bij een hostel van een Nederlandse familie. Via hen komen we erachter dat we in precies het goede seizoen zijn voor walvissen. We besluiten het nog maar eens te proberen, tot dusver lijken alle walvissen overal ter wereld ver van ons weg te zwemmen. We regelen een bootje bij de vissers en enthousiast vertellen ze dat ze die ochtend nog walvissen hebben gezien en zelfs 1 met een baby. Dat belooft wat! Vol goede moed trotseren we de onrustige zee maar naarmate de tijd verstrijkt krijgen we steeds minder vertrouwen. Na 2,5 uur varen we dan ook terug zonder een walvis te hebben gezien. Helaas! 

In Colonia El Palmarcito lopen we allebei een buikgriepje op. Tom wil graag nog surfen op K59 en ondanks dat we hebben gehoord dat de weg verschrikkelijk slecht is besluiten we het erop te wagen. We stuiteren en hobbelen naar beneden en komen al snel tot de conclusie dat dit misschien wel de slechtste weg is die we in een jaar hebben gereden. Tot overmaat van ramp komen er ook nog tegenliggers aan. Wanneer die gepasseerd zijn zien we het laatste stukje weg voor ons liggen. We zuchten diep en besluiten om te keren, de weg is echt te slecht en we willen graag de camper heel afleveren in Seattle. We stuiteren terug naar boven en nemen een biertje bij het hostel. 

Elke ochtend toetert de bakker de hele wijk wakker om aan te kondigen dat hij voor de deur staat. Uitslapen is er dus niet bij helaas. De nachten slapen we goed en zelfs van een aardbeving, schaal 5.1, worden we niet wakker.

Vanuit Palmarcito gaan we richting de Santa Ana vulkaan. We slingeren door het landschap en komen door kleine dorpjes. De mensen kijken nogal verbaasd op als ze ons voorbij zien komen. We overnachten bij een restaurant vlakbij de vulkaan en gaan de volgende ochtend met de verplichte gids en een aantal andere toeristen de vulkaan op. Het is een leuke klim en gelukkig niet al te zwaar want onze conditie is ver te zoeken. Bovenop hebben we prachtig zicht op het kratermeer in de diepe krater van de vulkaan. Ook het uitzicht is niet misselijk en voldaan rijden we weg van de vulkaan richting de grens van Guatemala. 

El Salvador is leuk en verrassend genoeg kwamen we veel toeristen tegen maar het is een land met niet een hele goede reputatie. De situatie is aanzienlijk aan het verbeteren onder de nieuwe president maar wij voelden ons niet echt vrij om het land uitgebreid te ontdekken en daarom rijden we door naar Guatemala. 
Bij de grensovergang maken we weer iets mee wat onvoorstelbaar is in Europa. Wanneer we bij het kantoor van de douane staan om de camper in te voeren zit er alleen op buikhoogte een gat in het raam om papieren door te geven. Aangezien naast ons een soapserie wordt uitgezonden en het geluid bizar hard staat, moeten we het gat ook gebruiken om doorheen te schreeuwen om vervolgens ons oor door het gat te steken om iets op te vangen van de douanemeneer. De situatie is te belachelijk voor woorden en de man denkt dat we hem niet verstaan omdat we geen Spaans spreken. Na veel schreeuwen en een aantal keer ons oor door het gat heen steken is alles voor mekaar en kunnen we Guatemala in. 

We rijden direct door naar Antigua, een mooie koloniale stad waar we heerlijk eten en gezellige mensen ontmoeten. We slenteren over de straatjes met kasseien en genieten van de eerste indrukken van Guatemala. Het valt meteen op dat de vrouwen hier nog traditionele kleding dragen. Er is een leuke sfeer en de omgeving is prachtig. 
Voor de zondag boeken we een tour naar de Acatenango vulkaan vanwaar je goed uitzicht hebt op de actieve vulkaan Fuego. We kunnen bij een lokaal gezin dineren, onze camper na de voetbalwedstrijd op het veld parkeren en de volgende ochtend weer aanschuiven voor het ontbijt. Dit geeft ons een mooi inkijkje in het dagelijkse leven hier. Dit komt neer op: de vrouwen werken keihard in het huishouden en verzetten veel werk. De mannen? Tja, die hebben we weinig zien doen in de tijd dat wij er waren. Die lijken naast hun werk weinig meer uit te voeren behalve veel kinderen op de wereld zetten. 

Dan is het moment aangebroken dat we de hike gaan starten en we worden met de auto (in de laadbak weliswaar) aan het begin van het pad afgezet. De trek is 2 dagen dus er moet voldoende eten en drinken mee. Bovenop is het koud dus we gaan redelijk bepakt op weg. We lopen over een soort veepad omhoog, het is erg stoffig en ontzettend steil. We zeggen nog tegen elkaar dat dit vast niet de hele tocht zo zal blijven. Helaas moeten we na een tijdje constateren dat het pad wel de hele tocht zo steil en zwaar is. We klimmen als berggeitjes omhoog en lijken op het laatst wel elke 30 meter te moeten rusten. Uiteindelijk klimmen we in 4,5 uur van 2300 meter naar 3400. Dat is 1100 meter die gelijk staan aan ongeveer 366 trappen. Daar zijn de trappen van de ArenA niks bij! 

Maar goed we zijn bij het basiskamp en hebben een prachtig uitzicht op de vulkanen om ons heen en Volcán de Fuego dondert en rookt er rustig op los. Terwijl onze gidsen de tentjes opzetten wachten wij tot het donker wordt. Dan is het lava namelijk veel beter te zien. De gidsen vragen nog of we het erg vinden om onze tent met een ander stel te delen. We zeggen van niet en gaan weer op in ons uitzicht. Wanneer we ons omdraaien staan er 2 tweepersoonstentjes klaar en hebben wij nog de goede hoop dat ze de 4-persoonstent nog moeten opzetten. Maar na navraag komen we erachter dat we inderdaad dit minitentje moeten delen met z’n vieren.

Inmiddels begint het schemerig te worden en zien we voor het eerst de rode gloed uit de vulkaan tevoorschijn komen. Wanneer bijna het laatste zonlicht is verdwenen, zien we bij een ontploffing het lava omhoogspuiten en rondvliegen. Gelukkig staan we op gepaste afstand. We genieten optimaal van dit mooie schouwspel der natuur en op de foto’s die we schieten zijn we best trots. 

De nacht is verschrikkelijk en we slapen hooguit een paar uur. Draaien gaat eigenlijk niet en er is zo weinig ruimte dat we alleen op onze buik of rug kunnen liggen. Maar na 10 minuten begint er wel iets pijn te doen want we liggen eigenlijk gewoon op de grond en hebben ook geen kussen. Gelukkig gaat om 4 uur al de wekker en gaan we de laatste klim van 400 meter doen naar de top van de Acatenango vulkaan. Wederom een bizar stijgingspercentage en dat het pikkedonker is maakt het er niet makkelijker op. Maar tot onze eigen verbazing volbrengen we deze tocht makkelijker dan de rest. Eenmaal boven kijken we de zonsopgang, om daarna snel af te dalen want wat was het er koud! Naar beneden gaat snel en door de stoffige losse ondergrond lijkt het wel alsof we van een skipiste afgaan maar dan zonder ski’s. 

We dalen helemaal af naar beneden in slechts 2,5 uur en zitten van top tot teen onder het stof. Het komt uit onze neus en oren en we zijn redelijk gesloopt. We verheugen ons op een goede camping en ondanks dat we er 3,5 uur voor moeten rijden besluiten we richting Lake Atitlan te gaan. Maar Pete denkt er anders over en is behoorlijk overstuur omdat we hem alleen in de kou hebben achtergelaten. Na wat liefde en aandacht wil de dieselmotor toch starten en gaan we op pad.

De weg is zeer wisselvallig en we sluiten af met 40 haarspeldbochten en een stuiterpad naar de camping. Maar wat is Pasaj Cap mooi! Prachtige groene veldjes, bloemen, goede voorzieningen, veel gezellige mede-overlanders en een prachtig uitzicht op het meer en de vulkanen. We komen hier heerlijk bij van de tocht en dat hebben we nodig,want zelfs na 3 dagen is de spierpijn nog niet verdwenen. 

Ondanks dat Margot gisteren tijdens het koken een onaangename verrassing aantrof in de camper, een best wel grote schorpioen, besluiten we nog even te blijven op deze fijne camping.

Share by: