En dan roept Margot hard “stop” en gaat Tom in de ankers. Hij denkt dat Margot een enorm gat in de weg ziet maar dan blijkt dat we eindelijk een foto kunnen maken van een toekan. De naam van deze vogel blijkt nogal een probleem te worden voor Margot. Steevast heeft ze het over “de pelikaan” of “Hey, daar ging weer een pelikaan”. Ze heeft zelfs niet meer door dat ze zich verspreekt. Tom is inmiddels gestopt met verbeteren ondanks dat hij weet dat het om een toekan gaat. Het blijft apart dat zo’n verspreking ergens in je hersenen geplant is en er niet meer uit wil.
Op onze app iOverlander zien we dat er 3 wildcamp plekken zijn aan deze weg. De eerste zijn we rond 11 uur al gepasseerd en de 2e lijken we niet te gaan halen voordat het donker is.
We zoeken naar andere mogelijkheden en besluiten bij een fazenda te vragen of we daar op de oprit mogen overnachten. Tom loopt naar het gebouw toe en op deze fazenda blijkt een schooltje te staan om onderwijs te kunnen bieden aan kinderen van deze en omringende fazenda’s.
Helaas durft de aanwezige docente geen toestemming te geven voor een overnachting op het privé terrein van de fazenda. We mogen wel buiten het hek langs de weg staan op een stuk grasveld. Tom loopt erheen om te checken of het hard genoeg is en stampt op zijn slippers door het veldje. De docente roept verschrikt een paar keer ‘perigroso cobra!’ maar we verstaan haar de eerste keren niet. Tom loopt terug naar de weg en dan begrijpen we pas wat de docente ons probeerde duidelijk te maken. Het grasveldje blijkt een cobraveld te zijn! En Tom maar lekker stampen op het gras.
We besluiten hier toch maar niet te overnachten en nog wat kilometers te maken voordat het donker wordt. We vinden vast wel een goede plek. Na een aantal kilometers moeten we weer over 1 van de vele bruggetjes. Alleen het wegdek aan de andere kant bestaat uit metershoge bergen rode aarde, modder en water. We blijven vertwijfeld staan en spreken twee wandelende Brazilianen aan.
Ze verzekeren ons dat we eroverheen kunnen als we rechts blijven en informeren ons over een karrenspoor aan de linkerkant dat we vanzelf moeten tegen komen. We overleggen even en besluiten ervoor te gaan, terug is geen optie. Tom geeft flink gas en Pietertje slipt en glijdt over de rode blubber. Onze hartslag zit hoog en net als we ons afvragen waar in godsnaam dat karrenspoor moet zitten, ziet Tom hem liggen en stuurt er resoluut naar toe. Gelukkig luistert Pietertje goed en denderen we een paar meter naar beneden de berm in. We volgen het spoor voor een kilometer en hopen dat we ergens fatsoenlijk weer terug de weg op kunnen. Aan het eind kunnen we inderdaad de weg weer op en hoewel die hier een stuk droger is treffen we dezelfde chaos aan. Hele hopen rode aarde en een enkel spoor om over te rijden aan de linkerkant. Rechts liep ook nog een spoortje maar om daar te komen moesten we door de opgestapelde aarde naast het spoor en dat was vanwege de hoogte ervan geen optie. Tot onze schrik zien we een vrachtwagen op hetzelfde spoor op ons afkomen. We blijven gas geven omdat we anders misschien stil komen te staan en zoeken naar mogelijkheden om rechts te gaan rijden. Die vinden we niet en we hopen maar dat de vrachtwagen opzij kan. We naderen elkaar steeds meer en dan opeens slaat de vrachtwagen rechtsaf naar een fazenda. We beginnen spontaan te lachen en beseffen ons heel goed hoeveel geluk we hier hadden.
De weg transformeert weer tot een weg met gaten en wasborden en inmiddels begint het te schemeren. De opritten van de fazenda’s vinden we niet echt veilig gezien het vele vrachtverkeer en het gebrek aan verlichting. Dus besluiten we op een stuk verharde grond naast de weg, verscholen achter wat bosjes en naast een vijvertje te overnachten. Wanneer het donker intreedt begeven we ons maar niet meer buiten in verband met de kaaimannen, slangen en eventuele jaguars.
We slapen in de Pantanal en staan met de zon op. De vogels beginnen te kwetteren en de lucht kleurt roze. Wat mooi! We ontdekken nog voetsporen van een tapir naast onze camper en vervolgen onze weg. De rest van de route zien we nog een miereneter en ook nog een dood gordeldier op de weg. We zijn inmiddels de stoffige weg en de wasborden spuugzat en wanneer we in de verte een asfaltweg denken te zien geloven we het eigenlijk niet. Tot op het laatst denken we dat het een speling van het licht is zoals je soms water denkt te zien in de verte op de weg. Maar als we er al bijna op rijden zien we dat het toch echt een asfalt weg is en slaken we een zucht van verlichting.
Bij het eerste benzinestation besluiten we bij te komen van de rit en kan Margot eindelijk haar vader feliciteren met zijn verjaardag. De hele rit was er namelijk geen bereik. Het benzinestation bevalt ons goed, is gloednieuw met hele schone douches en een goed restaurant. We rijden niet verder en gaan de camper uitstoffen en afstoffen. Wat een ellende! In alle hoeken en gaten ligt stof en het duurt een hele dag om het van binnen weer een beetje bewoonbaar te maken.
Al met al een heel avontuur deze route, maar daar kwamen we ook voor. Dus zouden we het opnieuw doen? Ja, zeker! Vindt Pietertje dat leuk? We denken van niet. Deze rit heeft hij weer overleeft maar we maken ons wel zorgen over de vering en het lostrillen van onderdelen. Maar deze zorgen zullen wel blijven.